Stotteren bij kinderen tot 6 jaar

Kinderen maken in de leeftijd van 2 tot 5 jaar een periode door waarin de spraak onvloeiend wordt. Deze periode valt samen met de ontwikkeling van de spraak en taal. Deze onvloeiendheden worden ‘normale onvloeiendheden’ genoemd en ze bestaan uit bijvoorbeeld herhalingen van woorden of zinsdelen, stopwoordjes als ‘euh’ en het opnieuw beginnen van een zin. De meeste kinderen merken de onvloeiendheden zelf niet op.
Bij jonge stotterende kinderen komen deze normale onvloeiendheden ook voor. Daarnaast hebben zij een ander soort onvloeiendheden dat meer op stotteren lijkt. Het stotteren begint vaak met de ‘normale onvloeienden’ waarbij het kind de eigen onvloeiendheid niet of nauwelijks opmerkt. Daarna wordt het stotteren vaak herkenbaarder, het kind kan op het stotteren gaan reageren en er kunnen gevoelens en gedachten over het stotteren ontstaan. De ontwikkeling kan in een aantal stappen gaan of het kan ook in één keer in volle omvang aanwezig zijn.
Als het stotteren langer aanwezig is neemt de kans dat het vanzelf weer verdwijnt af. De kans dat het kind van het stotteren af komt is het grootst tot zijn 7e jaar. Vanaf 8 jaar wordt de kans op herstel steeds kleiner. Het verdwijnen van stotteren bij adolescenten en volwassenen is nog steeds mogelijk, maar is zeldzaam.

Meer informatie over stotteren is ook te lezen op de website van het StotterFonds.

Wanneer behandelen?

De resultaten van therapie op jonge leeftijd zijn goed. Daarom is het belangrijk dat er wordt doorverwezen naar een (gespecialiseerde) logopedist zodra een kind gaat stotteren. Voor het vroeg herkennen van stotteren wordt de Screenings Lijst Stotteren (SLS) het meest gebruikt, deze kan door iedere ouder ingevuld worden. Het is een vragenlijst met enkele meerkeuze vragen. Op www.stotteren.nl is de lijst gratis in te vullen.
De SLS geeft aan of er contact moet worden opgenomen met een logopedist of NVST-stottertherapeut. Deze zal het stotteren in kaart brengen en gezamenlijk met de ouders een plan van aanpak opstellen. Vaak wordt een periode van aankijken afgesproken. Ouders leren het stotteren van hun kind te beoordelen en hun bevindingen te noteren. Die gegevens gaan naar de logopedist die er actief bij betrokken blijft. Dit proces heet monitoren. Het monitoren gebeurt in principe gedurende het eerste jaar nadat het stotteren is begonnen. De belangrijkste vraag bij monitoren is: gaat het stotteren vanzelf weer weg of is het verstandig om behandeling te starten?

Zie ook patiëntenversie Richtlijn Stotteren voor adviezen m.b.t. starten van vroege behandeling.

Meer informatie aanvragen

Vroeg behandelen, grotere kans op herstel

Op latere leeftijd kan stotteren hardnekkig zijn en lastig te behandelen. Sommige kinderen die beginnen te stotteren stoppen er ook weer mee zonder een behandeling. Het is niet duidelijk hoeveel en welke kinderen weer stoppen met stotteren. De kans dat het kind van zijn stotteren afkomt is tot zijn 7e het grootst. Na zijn 7e neemt deze kans af.

Ouders van kinderen die stotteren zeggen regelmatig dat zij te laat zijn doorverwezen naar de logopedist of NVST-stottertherapeut.

22 okotber 2016 WERELDSTOTTERDAG

Persbericht door NFS: “Dit jaar staat wereldstotterdag in het teken van het grote belang van vroegtijdige onderkenning van stotteren bij (heel) jonge kinderen. Ongeveer 5% van de kinderen maakt een periode van onvloeiend spreken door.
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat met vroegtijdige signalering en begeleiding van stotteren veel problemen op latere leeftijd kunnen worden voorkomen, omdat het onvloeiend spreken dan nog geen ingeslepen gewoonte geworden is. Hoe langer een kind stottert, des te meer moeite zal het kosten om dit te verhelpen.
Als ouders ongerust, gespannen of geïrriteerd zijn over het spreken van hun kind – hoe jong dit ook is – is het belangrijk dat zij hulp zoeken.”

Kik hier voor poster en persbericht.

Behandelmethodes jonge kinderen

In Nederland zijn twee therapieën gangbaar voor kinderen onder 6 jaar: het Lidcombe Programma (LP) en therapie op basis van het Verwachtingen en Mogelijkheden Model / Demands and Capacities Model (DCM). Er zijn overeenkomsten tussen beide programma’s. De logopedist en ouders werken nauw samen. De ouders worden co-therapeut, zij zijn immers de meeste tijd samen met hun kind. De logopedist geeft ouders informatie en leert ze bepaalde vaardigheden. Op afgesproken tijden kunnen de ouders thuis met hun kind aan de slag. Ze bespreken dit steeds met de logopedist. De logopedist begeleidt in het begin vooral de ouders, we noemen dit “indirecte therapie”. De ouders brengen het geleerde thuis in de praktijk en begeleiden zo hun kind. Zowel bij Lidcombe als bij DCM is het van belang dat gekeken wordt welke elementen van de therapie voor dit kind goed werken. Bij beide therapieën is het de bedoeling dat het kind zoveel mogelijk vloeiend spreken ervaart.

Vergoeding

Stottertherapie voor kinderen wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Voor meer informatie over de vergoeding van de behandeling, klik hier.

Wat is stottertherapie?

Stottertherapie voor kinderen 6-13 jaar

Stottertherapie voor jongeren en volwassenen